Blog 4 – Heeft de zebravis de ziekte van Batten?

Blog 4 – Heeft de zebravis de ziekte van Batten?

Blog van Helen Roessler, postdoctoraal onderzoeker bij het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht

Update over het en zebravismodel voor de ziekte van Batten

Helen Roessler houdt zich als postdoctoraal onderzoeker bij het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht bezig met het onderzoek naar de ziekte van Batten onder begeleiding van Peter van Hasselt en Gijs van Haaften in het UMC Utrecht.

In haar eerdere blog (blog 3) heeft Helen het zebravismodel toegelicht, dat gebruikt wordt bij onderzoek naar de ziekte van Batten. In dit blog wordt hier wat meer over verteld.

Experimentele technieken

Zodra een zebravismodel is gegenereerd voor een genetische aandoening moeten de ziektegerelateerde kenmerken worden onderzocht en gekarakteriseerd. Hiervoor kunnen verschillende experimentele technieken worden gebruikt om te onderzoeken of het CLN3 zebravismodel vergelijkbare ziekte kenmerken vertoont als welke we zien bij personen met de ziekte van Batten. Om de progressie van deze kenmerken in de zebravis in de tijd te onderzoeken, kunnen dezelfde technieken op verschillende tijdstippen binnen de levensduur van de zebravis worden herhaald.

We hebben besloten ons te concentreren op twee kenmerken die vaak geassocieerd worden met CLN3 (ziekte van Batten):

1. Lysosomale accumulatie

2. Accumulatie van opslagmateriaal in lysosomen.

We zijn begonnen met het beoordelen van deze kenmerken op twee momenten: op de larvale zebravis wanneer deze 5 dagen oud is en op de volwassen zebravis als deze 135 dagen oud is.

Testen geneesmiddelen

We vonden een verhoogd aantal lysosomen in zowel de hersenen als in het oog van volwassen zebravissen. Bovendien hebben we de ophoping van een specifiek opslagmateriaal, Gb3 genaamd, gedetecteerd in de hersenen van zowel de larven als van volwassen zebravissen.

Nu we er zeker van zijn dat de ziektegerelateerde kenmerken aanwezig zijn in ons zebravismodel kunnen we kijken naar meer leeftijden van zebravissen tussen 5 en 135 dagen om erachter te komen hoe deze kenmerken zich in de loop van de tijd ontwikkelen. Uiteindelijk zullen we proberen om deze afwijkingen te verbeteren door verschillende behandelingen op de vissen toe te passen. Momenteel bereiden we ons voor op het testen van geneesmiddelen die al veelbelovende effecten toonden in andere CLN3 ziektemodellen.

 

Zebravismodel

Figuur 1: actueel onderzoek naar Larvale en volwassen zebravissen